Rellen

Ik spreek zaterdagavond in Mechelen met Rob. De jongeman uit H (NL) is naar eigen naar België afgereisd om zijn vrienden bij te staan. Was ik geen alwetende sportjournalist, dan had ik hem ongetwijfeld gevraagd of de woning van zijn vrienden was uitgebrand en zo niet of ze dan misschien in bed lagen met een salmonellavergiftiging.

Nu hoef ik zijn opgefrommelde sjaaltje niet eens te zien om zijn werkelijke beweegreden te kennen. Een harde kern Roda JC-fans verbroedert geregeld met enkele gabbers van KV Mechelen, dat vanavond tegen de gehate stadsrivaal Racing speelt.

Terwijl hij naar het stadion wandelt, zegt Rob niet uit te zijn op rellen. Helemaal niks voor hem, voegt hij er snel aan toe. Ik geloof hem meteen op zijn woord. In tegenstelling tot de meeste van zijn Kerkraadse trawanten ziet Rob eruit alsof hij in de bus opstaat voor zwangere vrouwen, oude besjes de straat helpt oversteken en zwervers zijn laatste salaris toevertrouwt.

Naarmate het gesprek vrijmoediger wordt, valt de ideale schoonzoon uit mijn verbeelding echter snel van zijn voetstuk. Rob bekent ettelijke stadionverboden, weet perfect welke supportersclans nog allemaal onderweg zijn naar Mechelen en voorspelt straks geheid toestanden.

In alle hectiek verlies ik Rob daarna uit het oog en zie hem pas veel later terug. Met onverholen trots vertelt hij me dat hij erbij was toen de politie na de wedstrijd enkele charges uitvoerde. Als zoiets gebeurt dan mag je niet achterblijven, zegt hij letterlijk. Rob kijkt naar zijn vrienden en zij kijken naar hem. Ja, dat hebben ze toch weer mooi geflikt in Mechelen. Met opgewonden stem brabbelen ze vervolgens iets in mobieltjes. Rob ziet mijn vragende blik en verduidelijkt: we proberen die jongens van Fortuna zover te krijgen dat ze onderweg met ons gaan knokken.

Hier moet de alwetende sportjournalist even passen. Nadat ik nogal onhandig afscheid neem, trekt mijn geheugen het laatje Carlo Picornie open. U weet wel: de Ajax-fan die ooit werd doodgeslagen langs een veldje langs de autosnelweg. Tegelijkertijd denk ik aan de ouders van Rob, die vast nog ergens moeten leven. Ik hoop voor hen dat het onverstoorbare slapers zijn.

Home